Hoe 'buitenlanders' van verschillende stammen de ontwikkeling van de Europese beschaving hebben geholpen

Aan het einde van het stenen tijdperk en in de vroege bronstijd op het grondgebied van het moderne Lechtal, ten zuiden van Augsburg in Duitsland, werden gezinnen op een ongebruikelijke manier gecreëerd. De meeste vrouwen in die nederzettingen kwamen waarschijnlijk uit plaatsen waar Bohemen of Midden-Duitsland zich nu bevinden, terwijl mannen meestal 'lokaal' waren, dat wil zeggen in de regio van hun geboorte bleven. Volgens wetenschappers hield deze situatie 800 jaar aan tijdens de overgang van het Neolithicum naar de vroege bronstijd.

"Mogelijke verhuizing"

Het onderzoek is uitgevoerd door medewerkers van een van de universiteiten. Naast archeologische vindplaatsonderzoeken heeft een team wetenschappers stabiele isotopen en oude DNA-analyses onderzocht. Het bleek dat individuele mobiliteit (dat wil zeggen de situatie waarin een afzonderlijke persoon naar een ander grondgebied kwam in plaats van een hele migratiestam) een belangrijk kenmerk was dat het leven van mensen in Midden-Europa in het derde en vroege tweede millennium kenmerkt.

Onderzoekers vermoeden dat deze benadering een belangrijke rol speelde bij de uitwisseling van culturele objecten en ideeën, waarvan het aantal in de bronstijd aanzienlijk toenam, wat bijdroeg aan de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Vroeger vond een dergelijke informatie-uitwisseling plaats door hele stammen die migreerden op zoek naar aantrekkelijkere leefomstandigheden. Het wordt nu echter duidelijk dat mensen in die tijd nogal gevestigd waren, maar vaak families creëerden met vertegenwoordigers van andere stammen (hoe ze elkaar ontmoetten is ook een interessante vraag, omdat er toen geen datingsites waren).

Eigen onder vreemden

Voor deze studie werden de overblijfselen van 84 mensen bestudeerd op basis van genetische en isotopische analyses in combinatie met archeologische schattingen. De testresten werden begraven tussen 2500 en 1650 voor Christus. op begraafplaatsen die behoren tot individuele landgoederen, en behoren tot groepen van een tot enkele tientallen begrafenissen die over verschillende generaties zijn gemaakt. Nederzettingen bevonden zich langs een vruchtbare bergrug in het midden van de vallei. Nu zijn er geen grote dorpen.

Genetische analyses toonden aan dat veel vertegenwoordigers van verschillende clans die hier uit andere plaatsen kwamen in de stammen woonden. Tegelijkertijd verschilden de begrafenissen van vrouwen niet van de begrafenissen van de inheemse bevolking, wat suggereert dat de voormalige 'buitenlanders' voor zichzelf werden aangezien en werden geïntegreerd in de lokale gemeenschap.

Laat Een Reactie Achter